Ook wanneer je bessenstruiken nauwelijks verzorgt valt er vaak volop te plukken, maar met een beetje extra aandacht verbetert de kwaliteit van de vruchten aanmerkelijk. Tros- en kruisbessen zijn er in tal van kleuren en smaken, en zijn ook ideaal voor een snoeptuin bij het huis. Je kunt deze soorten vrijstaand opkweken, als leistruik of als een ranke spil zodat je maar weinig ruimte nodig hebt voor een leuke collectie snoepfruit.
Tros- en kruisbessen zijn geschikt voor elke tuinier. Wanneer je gemakzuchtig bent zul je ontdekken dat de struiken jarenlang zonder zorg kunnen, terwijl een overijverige tuinier uit zal vinden dat de planten tegen vrijwel elke vorm van snoei bestand zijn. Voor de beginner ideaal omdat verkeerd snoeien het gewas niet lijkt te deren; terwijl de ervaren tuinier zijn inspanningen beloont ziet met een overvloed van prachtig en smakelijk fruit.
Soorten en rassen
De trosbes of aalbes is de meest gekweekte bessensoort, maar meestal lijkt de fantasie op te houden bij de rode Jonkheer van Tets. De ‘Tetsen’ rijpen vroeg, dragen rijk en de struiken zijn sterk; maar je moet wel van zure bessen houden en altijd een vogelnet gebruiken.
Er zijn ook later rijpende rassen - die meestal veel minder door vogels belaagd worden - en véél zoetere. De witte, of lichter gekleurde, rassen variëren in smaak van zoet tot mild friszuur.
Zwarte bes is zoeter, maar niet iedereen houdt van het typische aroma. Bij deze soort is het belangrijk om, net als bij de kruisbes, een ras te kiezen dat meeldauwresistent is.
De kruisbes is door zijn bevattelijkheid voor Amerikaanse kruisbessenmeeldauw wat op de achtergrond geraakt, maar inmiddels is er een ruime keus aan resistente rassen. Ook de vaak venijnige stekels werken niet mee aan de populariteit van de kruisbes, maar dit euvel is te vermijden door rassen zonder stekels te kiezen. Kruisbessen verdienen beslist een grotere populariteit, want rijp uit de tuin zijn ze onvolprezen lekker.
Er zijn ook later rijpende rassen - die meestal veel minder door vogels belaagd worden - en véél zoetere. De witte, of lichter gekleurde, rassen variëren in smaak van zoet tot mild friszuur.
Zwarte bes is zoeter, maar niet iedereen houdt van het typische aroma. Bij deze soort is het belangrijk om, net als bij de kruisbes, een ras te kiezen dat meeldauwresistent is.
De kruisbes is door zijn bevattelijkheid voor Amerikaanse kruisbessenmeeldauw wat op de achtergrond geraakt, maar inmiddels is er een ruime keus aan resistente rassen. Ook de vaak venijnige stekels werken niet mee aan de populariteit van de kruisbes, maar dit euvel is te vermijden door rassen zonder stekels te kiezen. Kruisbessen verdienen beslist een grotere populariteit, want rijp uit de tuin zijn ze onvolprezen lekker.
Wanneer het om de smaak van kinderen gaat zijn de kruisbes, de zwarte bes en de witte (want zoete) aalbes favoriet. Lekker plukfruit is overigens een belangrijk educatief middel om de smaakontwikkeling voor natuurlijk voedsel bij kinderen te bevorderen.
Teelt
Bessen gedijen goed op licht beschaduwde plekken, maar minder zon geeft ook minder zoete vruchten; een standplaats op een zonnige plek verdient dus voorkeur. ‘Witte’ rode bessen (deze rassen hebben minder pigment en zijn meestal transparant rossig of bleekgeel) hebben wat meer warmte nodig dan de andere rassen om echt lekker te worden; een plaatsje tegen een zonnige gevel is ideaal.
Snoeivormen
Van nature vormen tros- en kruisbessen een meerstammige struik. Wanneer je de struiken laat verwilderen worden ze manshoog en minstens anderhalve meter breed. Gecultiveerd hou je als regel vijf tot zes takken aan om daarmee een slankere struik te vormen.
In moestuinen zie je nog veel vrijstaande struiken, maar de teelt aan de haag wint terrein. Bij de aan de haag gekweekte bessen is de vorm in de loop van de tijd verschoven. Op de ouderwetse manier worden de rode bes en de kruisbes als waaier opgekweekt (in feite een platte struikvorm) terwijl we tegenwoordig aan de haag vooral enkele of dubbele snoeren (één- of tweetakkers) zien.
In moestuinen zie je nog veel vrijstaande struiken, maar de teelt aan de haag wint terrein. Bij de aan de haag gekweekte bessen is de vorm in de loop van de tijd verschoven. Op de ouderwetse manier worden de rode bes en de kruisbes als waaier opgekweekt (in feite een platte struikvorm) terwijl we tegenwoordig aan de haag vooral enkele of dubbele snoeren (één- of tweetakkers) zien.
TIP: De moderne manier van bessen kweken aan de haag kun je ook vrij toepassen: dan geen haag met draden, maar een vrijstaand stevig slank paaltje tot zo’n twee meter hoogte waaraan een (rode- witte- of kruis-)bes als snoer wordt opgekweekt. Zo krijg je prachtig slanke bessenpilaren, en kun je op enkele vierkante meters een leuke collectie fruit herbergen.
Vorming en onderhoud
Het gestel bij rode bes (en de ‘witte’varianten) en kruisbes kan op dezelfde manier worden gevormd, het verschil zit in het onderhoud (vervangingssnoei) van het vruchthout. Daarnaast wordt er bij struiken voorkeur aan gegeven om de kruisbes op één stam op te kweken (deze laat je dan kort boven de grond vertakken); de rode bes laat je doorgaans met twee of drie stammen uit de grond komen.
De vorming van één of tweetakkers is bij beide soorten hetzelfde. Het verschil zit hem in het vruchthout: dat gaat bij rode bes langer mee dan bij de kruisbes.
Kruisbes draagt het mooiste aan de wat forsere éénjarige scheuten; de vruchtsnoei is steeds op verjonging van deze zijscheuten gericht.
Kruisbes draagt het mooiste aan de wat forsere éénjarige scheuten; de vruchtsnoei is steeds op verjonging van deze zijscheuten gericht.
Bij rode bes en kruisbes wordt verjonging van het vruchthout (de vruchtdragende zijtakjes) bij struiken anders aangepakt dan bij de snoervorm. Bij de struik vorm je een vijftal gesteltakken en verjong je het vruchthout door na verloop van tijd steeds een van de gesteltakken geheel te vervangen door een nieuw opgekweekte; terwijl bij de snoervorm de basisstam intact blijft, en de oudste zijscheutjes worden weggesnoeid ten gunste van jonge vervangers. De zijscheutjes aan rode bes kunnen jarenlang mee, die van de kruisbes worden veel sneller vervangen.
Zwarte bes wordt eigenlijk altijd als struik opgekweekt: toch is het wel mogelijk om deze als snoer op te kweken. Zwarte bes draagt aan de scheutgroei van het voorgaand jaar; bij de snoervorm moeten de dragende zijscheuten na de oogst steeds tot een stomp worden ingekort en laat je de mooiste jonge zijscheuten intact. Bij struiken worden na de oogst de meeste overjarige takken weggesnoeid. Op ouder hout wordt de aangroei van de zijscheutjes steeds fijner, en worden bessen kleiner en minder zoet.
Informatie en verkrijgbaarheid
Op de website van de Proeftuin van Marc Geens (http://www.proeftuin.eu/) is vooral over de teelt van kruisbessen, maar ook over het andere kleinfruit, een schat aan informatie te vinden. De Proeftuin heeft een grote collectie rassen geselecteerd die geschikt zijn voor ecologische teelt;
ook op de site van Peter Bauwens (http://www.denieuwetuin.be/) zijn enkele interessante snoeprassen te vinden.
ook op de site van Peter Bauwens (http://www.denieuwetuin.be/) zijn enkele interessante snoeprassen te vinden.
‘Ecologische teelt van kleinfruit’ is een handzaam boekje dat is uitgegeven door Velt (ISBN 90-800626-2-6); hierin uitgebreide teeltbeschrijvingen voor alle soorten kleinfruit en rasoverzichten met vermelding van de sterkste rassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten